Financieel onafhankelijk zijn beschermt vrouwen niet per se tegen partnergeweld

Is financiële afhankelijkheid een risicofactor voor partnergeweld tegen vrouwen? En omgekeerd, beschermt financiële onafhankelijkheid dan tegen partnergeweld? Deze vragen blijken niet eenduidig te beantwoorden. Zo kan het hebben van werk bescherming bieden tegen het voortduren van partnergeweld, maar gelijktijdig ook een risicofactor zijn voor (de herhaling van) partnergeweld.

Partnergeweld betreft geweld dat door een intieme partner of ex-partner gepleegd wordt. Het geweld kan fysiek, seksueel en ook psychisch van aard zijn omdat het meestal gepaard gaat met dwang, dreigementen en controle. Plegers van partnergeweld zijn vaker mannen dan vrouwen. De aard en de gevolgen van het geweld zijn gemiddeld veel ernstiger voor vrouwen dan mannen (Atria, 2014).

Partnergeweld is een omvangrijk probleem. In Nederland is één op de vijf vrouwen ooit fysiek mishandeld door een partner of ex-partner, is één op tien slachtoffer van seksueel geweld door een (ex-)partner en heeft één op de vier vrouwen te maken met stalking, veelal door de (ex-)partner. Slachtoffers kunnen langdurig psychische, fysieke en financiële gevolgen ervaren, ook als het geweld al is beëindigd.

Tevens kan het geweld leiden tot de dood van de vrouw (Atria, 2014). Niet alleen uit sociaal maatschappelijk oogpunt is het van groot belang partnergeweld te voorkomen. Geweld tegen vrouwen kost Nederland namelijk naar schatting 280 miljoen euro per jaar. (Movisie, 2013)

Partnergeweld kan alle vrouwen treffen

Iedereen die professioneel in aanraking komt met partnergeweld zal mogelijk herkennen dat er een stereotype beeld is van ‘het slachtoffer’. Ook als onderzoekers krijgen wij vaak te horen: het gaat toch vooral om laagopgeleide, niet-werkende vrouwen met een migratieachtergrond? Nee. Uit onderzoek blijkt dat partnergeweld vrouwen uit alle sociale lagen kan treffen.

Zo laat ons recent uitgevoerde literatuuronderzoek naar het verband tussen financiële (on)afhankelijkheid en partnergeweld zien dat er onvoldoende empirisch bewijs is om te stellen dat financiële afhankelijkheid van de partner de kans op het meemaken van partnergeweld vergroot. Opleiding en inkomen uit betaald werk zijn niet doorslaggevend voor de mate waarin vrouwen kans hebben om slachtoffer te worden van partnergeweld, maar hangen samen met relationele factoren, maatschappelijke ongelijkheden en heersende gendernormen. Er is dus geen duidelijk profiel van ‘het sociaal-economisch kwetsbare slachtoffer van partnergeweld’.

Financiële afhankelijkheid als risico voor herhaling van geweld

De beeldvorming over ‘het slachtoffer van partnergeweld’ wordt mogelijk gekleurd door de groep vrouwen die gebruikmaken van formele hulpvoorzieningen en daarmee het meest zichtbaar zijn. Wanneer vrouwen onvoldoende financiële middelen of sociaal netwerk hebben, is formele hulp nodig om de gewelddadige relatie te verbreken. Personen die gemeld worden bij Veilig Thuis leven bijvoorbeeld beduidend vaker in armoede en zijn vaker werkloos (Verwey-Jonker Instituut, 2020). Financiële afhankelijkheid is daarom wél een belangrijke risicofactor voor herhaling van partnergeweld. Het hebben van (betaald) werk kan vervolgens toegang tot financiële middelen, emotionele steun en fysieke veiligheid bieden die nodig zijn om het geweld te stoppen.

Arbeidsparticipatie kan het risico op partnergeweld ook vergroten

In vergelijking met andere EU-landen staat de arbeidsparticipatie van Nederlandse vrouwen op een laag niveau. Bovendien werken vrouwen nergens zo veel in deeltijd als in Nederland. Gevolg is dat bijna de helft van de Nederlandse vrouwen (47,1 procent) niet financieel onafhankelijk is (CBS, 2020). Het stimuleren van arbeidsparticipatie, zeker van sociaaleconomisch kwetsbare vrouwen, is daarom van groot belang.

Toch is hier een keerzijde. Onze literatuurstudie laat zien dat arbeidsparticipatie het risico op (herhaling van) partnergeweld kan vergroten. Dit risico is gekoppeld aan traditionele normen over mannelijkheid en vrouwelijkheid, waarbij mannen vaak status ontlenen aan het kostwinnerschap. In relaties waar een traditionele rolverdeling als norm geldt en de positie van de man als kostwinner in het gedrang komt wanneer de vrouw (ook) betaald werk heeft, kan het gevoel van statusverlies aanleiding zijn om geweld als machtsmiddel te gebruiken.

(H)erken economisch geweld en invloed sociaal-culturele normen

Het geweld kan ook samengaan met controlerende tactieken die economisch geweld vormen. Het gaat dan om financiële controle, uitbuiting en manipulatie. Een vrouw kan op papier financieel onafhankelijk zijn, maar in de praktijk door haar controlerende partner geen toegang hebben tot de financiële middelen. Dit pleit voor aandacht voor economisch geweld als geweldsvorm van partnergeweld.

Daarnaast zijn de sociaal-culturele normen die het risico op partnergeweld vergroten nog alom in Nederland aanwezig. Het feit dat vrouwen vaak in deeltijd werken, houdt bijvoorbeeld niet alleen verband met beleidskeuzes, (Atria, 2017) maar ook met de heersende norm dat in heteroseksuele relaties de man verantwoordelijk is voor het gezinsinkomen en de inkomsten van de vrouw een ‘extraatje’ zijn en iets waarmee ze de man ‘helpt’ (SCP, 2018).  Dit impliceert dat niet alleen de aanpak van partnergeweld, maar ook het arbeidsmarktbeleid een gendersensitieve benadering behoeft.

Suzanne Bouma werkt bij Atria en is als promovenda verbonden aan de afdeling Sociologie van de Universiteit van Amsterdam. Renée Römkens is emeritus bijzonder hoogleraar Gender Based Violence en als geaffilieerd onderzoeker verbonden aan de afdeling Sociologie van de Universiteit van Amsterdam. Klik hier voor het volledige rapport en voor instrumenten voor gendersensitief beleid en aanpak huiselijk geweld

 

Foto: Majo Gordillo (Flickr Creative Commons)